foto Revisie UMCGProtheses en trainingsprogramma's voor beenprothesegebruikers kunnen worden verbeterd. Dat is de conclusie van Carolin Curtze. Op 7 maart 2012 promoveerde Carolin op het onderzoek Neuromechanics of movement in Lower Limb amputees. Zij onderzocht het samenspel tussen de eigenschappen van de prothese, de mogelijkheden van de patiënt en de eisen die de omgeving stelt.
De onderzoeker bekeek de afwikkelprofielen van de prothesevoet en de invloed van soort schoen daarop. Voor het onderzoek had ze een meetinstrument zelf ontwikkeld.  

HET ONDERZOEK
De patiënt kan alleen met het gezonde been zijn looppatroon aanpassen. Hiervoor is zijn balansvaardigheid bepalend  - Carolin ontwikkelde een aantal tests om die balansvaardigheid te meten en ontdekte daarmee dat amputatiepatiënten in staat blijken de tekortkomingen van de prothese te compenseren. Ook blijken de eigenschap pen van de prothese bij te dragen aan de balanshandhaving.
HET STRUIKELTAPIJT
 Een prothese die bestaat uit een stok, geeft een puntbelasting en weinig tot geen stabiliteit. Als daar een vlak onder komt, draagt dat bij aan de stabiliteit. En als dat vlak dan ook nog een ronding heeft, ontstaat een afwikkelmogelijkheid; het drukpunt kan zich dan langs de z00l verplaatsen. Omgevingseisen onderzocht Curtze op twee manieren. Ze daagde proefpersonen motorisch uit met een dreigende val. Het bleek dat geamputeerden even efficiënt zijn in het herstellen hiervan als gezonde proefpersonen, ongeacht of ze uitstappen met het prothesebeen dan wel het gezonde been. Daarnaast liet Curtze de proefpersonen over een oneffen oppervlak, een ‘struikeltapijt’, lopen. Geamputeerden bleken daarbij de zijwaartse armzwaai te vergroten om stabiel te lopen, het looppatroon zelf veranderde niet.
PATIENT DRIVEN
Lopen is een sterk geautomatiseerd proces. Curtze’s onderzoek toont aan dat met de huidige beenprotheses geamputeerden hun motoriek moeten aanpassen aan de technische mogelijkheden van de prothese. Ze vergroten bijvoorbeeld hun armzwaai of ze drukken zich met de gezonde voet bij elke stap op om de prothese makkelijker mee te krijgen, en patiënten met een bovenbeenprothese gaan meer vanuit de heup bewegen. Curtze: “Maar protheses zouden zich juist moeten aanpassen aan de patiënt. Protheseontwerp moet patient driven en niet technology driven zijn. Om een voorbeeld te noemen: met een gezond been kun je met de enkel corrigeren ia zijwaartse richting. 
PROTHESE IS VAAK STAP TE LAAT
Als dat met een prothese ook zou kunnen, zou dat een grote vooruitgang zijn. Gewone prothesevoeten zijn passief, bionische prothesevoeten hebben wel verschillende standen maar die reageren met een vertraging. Je kunt dus niet anticiperen op een veranderd oppervlak, zoals traplopen, helling lopen of afdalen, wat je met gewoon lopen wel kunt. De aanpassing van de voet komt vaak te laat." Curtze wil graag verder met onderzoek naar de klinische implicaties van haar onderzoek. “Toen we de proefpersonen over het struikeltapijt lieten lopen, zagen ze ineens dat ze veel meer konden dat ze dachten. Complexe training vergroot het zelfvertrouwen van patiënten, evenals valtraining. Ik  voorzie minder medische consumptie als trainingsprogramma's veel meer de grenzen van de mogelijkheden opzoeken." 

 

Bron: revisie april 2012

Over de promovendus